voor het herkennen van een ziekte. Maken het mogelijk te beoordelen of een orgaan of orgaangebied normaal werkt, of dat er een stoornis in deze werkzaamheid is, in de zin van te veel of te weinig.
Een f. geeft dikwijls in een vroeg stadium opheldering omtrent ziekelijke stoornissen, wanneer de organen zelf nog niet aanwijsbaar veranderd zijn. Het organisme krijgt een gestandaardiseerde taak te verrichten, het verloop daarvan wordt gemeten en de uitkomsten vergeleleken. De water- en dorst proef van Volhard, waarbij de patiënt ’s morgens op de nuchtere maag 1 à 1½ vloeistof in de vorm van dunne thee krijgt, waarvan de uitscheiding onderzocht wordt op hoeveelheid en soortelijk gewicht, kan uitsluitsel geven omtrent het uitscheidings-, verdunnings- en concentratievermogen van de nieren. Ook de proefmaaltijden, die na een bepaalde tijd weer uit de maag opgezogen worden, of waarvan de ontlasting onderzocht wordt, zijn f. Men moet bij alle f. echter bedenken, dat het gaat om gegevens betreffende details. Wanneer de uitslag normaal is, wil dat niet altijd zeggen dat het orgaan niet ziek s. Alleen in het kader van een fotarf/benadering, ook in het onderzoek naar en de kennis van ziekte, kunnen de f. van werkelijke waarde zijn en de onderzoeker behoeden voor verkeerde gevolgtrekkingen.