Gepubliceerd op 18-08-2020

Ootmoed

betekenis & definitie

’t Eerste lid bet. oorspr.: gemakkelijk, niet stug, gedwee; en moed wil zeggen: gezindheid. Het woord bet. dus: vriendelijke, welwillende gezindheid en wel ie. van iemand tegenover zijn minderen (thans verouderd: „Gods ootmoed jegens de zondaren”, „ootmoedich God!”) en 20. de thans gebruikelijke bet.: de gezindheid van een mindere jegens zijn meerdere, dus : deemoed.