Gepubliceerd op 18-08-2020

Lezen

betekenis & definitie

het. oorspr.: al uitzoekende verzamelen, bijeenrapen; bijv. aren lezen, bloemen lezen (bloemlezing), erwten lezen. In den Germ. tijd sprak men ook van runen lezen.

Runen waren teekens in beuken staafjes (boekstaven) gesneden, die de priesters op een wit kleed wierpen en ze dan. gingen „lezen”, d.i. onderzoekend bijeenrapen, om er de godspraak uit te verstaan. Zoo verkreeg lezen later de bet. van: letters lezen en daardoor het geschrevene verstaan. Het Angelsaksisch had raedan (Eng. to read) = de teekenen raden. Aan de boekstaven (de boeken of beuken staafjes) herinnert nog ons woord geboekstaafd, terwijl in ’t Hoogd. Buchstabe nog letter beteekent, zooals bij ons in den tijd van Vondel boekstaaf ook nog die bet. had.