van iets begrijpen, in iets toegeven: niet het minste. De uitdr. is ontleend aan Matth. 5 : 18, waarin Jezus zegt: „er zal niet één jota, noch eén tittel der Wet voorbijgaan, totdat het alles zal geschied zijn.” De jota is de kleinste Grieksche letter, zooals de jod de kleinste van ’t Hebreeuwsche alfabet is; en onder tittel heeft men te verstaan die kleine puntjes of haaltjes, waardoor sommige overigens gelijkgeschreven Hebreeuwsche medeklinkers van elkaar onderscheiden zijn.
De uitdrukking bet. dus: het kleinste of geringste van hetgeen geschreven is. Meestal zegt men alleen „geen jota” \ ik versta er geen jota van.
