Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Unguis

betekenis & definitie

1. is, m. nagel (van vinger of teen bij mensen), ungues subsecare, Ov., of recidere, Curt., ungues rodere, op de nagels bijten (bij nadenken), Hor., mordere ungues (van verdriet of berouw), Prop., ab imis unguibus ad verticem summum, van top tot teen, Cic., a recta conscientia transversum unguem non oportet discedere, geen duim breed, Cic., de tenero ungui, van kindsbeen af (volgens anderen = met heel zijn ziel), Hor., ad unguem, in unguem, tot op de nagelproef (aan de beeldhouwers ontleend, die ten slotte met de nagel de gladheid van hun werk onderzoeken) = tot op een haar, zeer nauwkeurig, ad unguem foetus homo, een fijn beschaafd man, Hor., carmen decies castigare ad unguem, Hor., omnis in unguem secto via limite quadret, Verg.

2. is, m. klauw (van dieren).

< >