Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Sortĭor

betekenis & definitie

dep. (4), (voorklassiek ook sortĭo),

1. intr., loten, inter se, Cic.
2. trans., (om iets) loten, laten loten, (iets) door het lot verdelen, - bepalen, provinciam, Cic., tribus, Cic., iudices, dicas, de rechters, Cic.; overdr., uitzoeken, kiezen, verschaffen, fortunam oculis, Verg,, matrimonium, Iust., ook = (onder elkaar of anderen) verdelen, delen, periculum, Verg., regnum in plebem, Liv. | door het lot verkrijgen, loten, peregrinam (provinciam), Liv., regna vini, Hor.; overdr., verkrijgen, amicum casu, Hor., mediterranea Asiae, Liv.

Part. sortitus, passief = geloot, door het lot getrokken, Cic., vand. sortito = door het lot, Cic., overdr. = door het noodlot, Hor.

< >