Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Sĕnex

betekenis & definitie

sĕnis, comp. sĕnĭor, neutr. sĕnĭus, gen. sĕnĭōris,

1. adi., oud, bejaard, miles, Ov., cervus, Ov., anni seniores, Ov., vis est senior quam etc., Cic., senibus saeclis, in late eeuwen, Verg.; fig., rijp, senior oratio, Cic.
2. subst., m. oude man, grijsaard, een man boven de 60 jaar; daarentegen senior = een man van 45 tot 60 jaar, Cic.; evenwel senex ook soms hyperbolisch voor mensen van 45 tot 60 jaar, Hor., Liv., zo ook seniores patrum, Liv.; fem., een oude vrouw, Tib. | in ’t bijz., senes, de ouden = de raad der ouden te Sparta; en seniores, de raad der (30) ouden, de hoge raad te Carthago.

< >