Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Neptūnus

betekenis & definitie

i, m. zoon van Saturnus, gemaal van Amphitrite, god van de zee; vand. meton. (poët.) = zee.

Daarv. Neptūnīnē, ēs, f. de Neptunine = Thetis, dochter van Nereus, de zoon van Neptunus. | Neptūnĭus, Neptunisch, arva, Verg., of prata, Cic. poët., d. i. de zee; heros, Theseus, daar die voor de zoon van Neptunus gehouden werd, Ov., dux, Sextus Pompeius, zoon van de grote Pompeius, daar hij voor een adoptiefzoon van Neptunus gehouden wilde worden, Hor., aquae, bron bij Terracina, Liv.