Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Exido

betekenis & definitie

I. excĭdo, cĭdi (3);

1. eig., ergens uit-, afvallen, ontvallen. | in ‘t bijz., (bij het loten) uitkomen; ontvallen, verloren gaan; (ongemerkt) verdwijnen.
2. overdr., ut quodam modo Victoria e manibus excideret, Cic., in vitium libertas excidit, ontaardt, Hor. | in ’t bijz., ontvallen, -snappen (= toevallig of tegen iemds wil gezegd of geschreven worden); verdwijnen, voorbij-, verloren gaan, vultus, oratio, mens denique excidit, Cic., excidit illa metu, verloor haar bezinning, Ov.; (uit de herinnering) verdwijnen, uit het geheugen gaan, absol., Cic., ex animo dies of de memoria, Liv., excidit optarem, ik vergat te wensen, Ov.; c. abl., kwijtraken, inboeten, verliezen, Ter., Curt., ook = niet gelukkig zijn in iets, Ov.

II. excīdo cidi, cisum (3);

1. eig., uithouwen, -snijden, afhakken, -snijden. | in ’t bijz., castreren; praegn., uithouwen, -hollen, (uithouwend, -hollend) doorbreken, saxum, Cic., ook - maken, peltam, Verg., verder = open-, stukhakken, doen springen; verbrijzelen, verwoesten, vernietigen.
2. overdr., verwijderen, verbannen; uitroeien.

< >