i, m.
1. eig., nagel, spijker, trabalis, voor balken, Hor., vand. sprkw. trabali clavo figere beneficium (stevig bevestigen), Cic.; om de jaren aan te duiden werd door de oude Romeinen jaarlijks in de muur van Juppiters tempel een spijker geslagen, vand. fig., ex eo die clavum anni movebis, de aanvang van het jaar rekenen, Cic.
2. overdr., roerpen; meton. = roer, ook fig., clavum imperii tenere, Cic. | een purperen streep aan de tunica der Romeinse mannen, bij de senatoren breed (latus), bij de ridders smal (augustus), vand. ter aanduiding van de senatoren- en ridderstand; meton., latus clavus = tunica met de brede purperstreep, Suet., en alleen clavus = tunica met de brede of smalle purperstreep, Hor.