Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăvēna

betekenis & definitie

ae, f. haver; wilde haver. | overdr. de halm van de haver, vand. meton., sing. = de uit één pijp bestaande herdersfluit, vooral ook ter aanduiding van een eenvoudig idyllisch lied; plur., iunctae pice avenae of alleen structae avenae, de uit meer

< >