Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăro

betekenis & definitie

1. eig., (van de landman en zijn vee) ploegen, bebouwen, spreekw., arare litus of litora = vergeefse moeite doen, Ov., alienum fundum arare, zich met een anders zaken bemoeien, Pl. | (van bezitters of pachters van landerijen) laten bewerken, bebouwen; absol., het land bebouwen, van landbouw leven, qui arant in Sicilia, de domeinenpachters, Cic.; praegn., quidquid arat impiger Apulus, met ploegen wint, Hor.

2. overdr., poët., (van rimpels) doorploegen, alci corpus, Ov.; doorklieven, (maris) aequor, Verg., Ov.

< >