a, um, naam van een der oudste patricische gentes van Rome, uit wier zeven aanzienlijke families (Barbulae, Lepidi, Mamercini, Papi, Pauli, Regilli, Scauri) veel grote mannen voortkwamen; als adi. = Aemilisch, b.v. tribus, Cic., via, Liv.
Daarv. Aemĭlĭānus, tot de Aemilische gens behorende, Aemiliaans, bijnaam van P. Scipio Africanus, zoon van L. Aemilius Paulus, en geadopteerd door de zoon van P. Scipio Africanus de oudere; ook naam van een keizer.