Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

rococo - Spanje

betekenis & definitie

ROCOCO: SPANJE

De architectuur van Spanje kwam haar gereserveerde gebondenheid van tot dusver te boven en bereikte vanaf het begin van de eeuw een vormenweelde, omrankt door bewogen, weelderige decoratie, waarin de Spaanse aard zich eindelijk volkomen ontplooide; zuiver architectonisch zijn de architectuurmonumenta echter niet zeer opmerkelijk van compositie. Het was een uitzonderlijke bouwtrant, voortvloeiend uit typisch nationale elementen en gevoed door Moorse traditie en allerlei voorbeelden uit de exotische wereld van de koloniale gebieden. Het eerst werd hij toegepast door de architect en tekenaar José Churriguerra (1650-1723); deze stijl, die door Churriguerra’s navolgers is voortgezet, wordt Churriguerrisme genoemd.

De late Barok wordt in dit werk tot in het wilde toe op de spits gedreven; de stroom van het temperament treedt buiten de oevers; de suggestie dringt zich onontkoombaar op. De reactie, die in de loop van de achttiende eeuw overal optrad, kon ook in Spanje op den duur niet worden tegengehouden. Reeds in 1734 waren er sporen van een stijlwending in de bouw van het paleis in Madrid, waarvoor Philippo Juvara uit Turijn was aangezocht. Spaanse meesters, aanvankelijk door de stijlovergang onberoerd, bleven nog tot ongeveer 1740 in de voorgaande trant werken en ze spitsten die tot het uiterste toe. Een van hen was Venura Rodriguez (1717-1785). Als hoogleraar in de architectuur aan de Academie representeerde hij evenwel sinds 1752 de nieuwe klassicistische leer en in zijn latere bouwwerken poogde hij die ook te belichamen.

Ook de plastiek handhaafde, vóór ze tenslotte omzwenkte naar het Klassicisme, de in Spanje traditionele trant van de Churriguerra-stijl in de beelden, welke deel uitmaakten van de gevel- en altaarversieringen. Talloze voorbeelden zijn bewaard gebleven van de echt Spaanse combinatie van mystiek-pathos met realisme.

In de schilderkunst was na het overlijden van Murillo (1682) de typisch-Spaanse vormgevingskracht zover uitgeput, dat er veelvuldig een beroep moest worden gedaan op Fransen en Italianen. Voor monumentale schilderingen in zijn paleis in Madrid (1761/62) gaf de koning opdracht aan de Duits-Romeinse vroegklassicus Anton Raphael Mengs, en eveneens aan diens Rococoantipode, de Venetiaan Giovanni Battista Tiepolo. Beiden, maar vooral de klassicist, hebben de Spaanse schilderkunst op velerlei manier gestimuleerd. In die tijd leefde ook reeds de meester, die in de komende tijd weer nationaal-Spaanse kunst van het hoogste niveau zou creëren, Francisco de Goya (1746-1828). Omstreeks 1770 debuteerde hij met ontwerpen voor de door Mengs georganiseerde tapijt-manufactuur en met kleine schilderstukken in een soort Rococo-stijl. Zij geven reeds blijk van zijn genialiteit, die zich in de komende eeuw volledig zou ontplooien.

door Prof. Dr. M. Wackernagel.