Beeneter; beenderziekte gekenmerkt door een geleidelijke afbraak van het botweefsel.
Aloë (Aloe socotrina).
Het gestolde bladsap, in poedervorm. 5% infuus, 30 minuten laten trekken. Gebruiken voor natte omslagen.
Haver (Avena sativa).
De goed gewassen zaden. 10% decoct, 60 minuten laten koken. Het aangetaste lichaamsdeel zorgvuldig omwikkelen met een in dit decoct gedrenkte doek.
Heermoes (Equisetum arvense); ook paardestaart, naaldekoker, robol.
De onvruchtbare stengels. 5% infuus, 20 minuten laten trekken. Vier kopjes daags. Ook: 10% decoct, 10 minuten laten koken. Gebruiken voor natte omslagen.
Noteboom (Juglans regia): de walnote- of okkernoteboom.
De notebolster, in poedervorm. 60 g van dit poeder gedurende 30 dagen laten macereren in 1 liter brandewijn. 500 g siroop toevoegen. Twee of drie glaasjes daags.
Waterkers (Nasturtium officinale): de witte waterkers; ook bronkers, waterraket.
De gehele verse plant. Rauw eten, als salade. Ook: dagelijks 50 tot 150 g waterkerssap.