Gepubliceerd op 11-11-2021

zand

betekenis & definitie

o. zanden (1 poeierig steenstof; fijn verdeeld kwarts en glimmer; 2 zandbank in zee of rivier; strand):

1. zie drijfzand, duinzand, schuurzand, stuifzand, woestijnzand; talrijk als het zand der zee, ontelbaar; Akens zand, vermoedelijke strandvorming (duinen), van de Limburgse krijtzee bij Vaals en Epen; zegsw. iem. zand in de ogen strooien (of: werpen, gooien), hem bedotten, misleiden; die brief hangt aan elkaar (of: aaneen) als droog zand, is zonder samenhang; op zand (of: een zandgrond) bouwen, fig. op losse grondslag iets ondernemen, een ijdel plan vormen, zie Matth. 7 : 26; Z.-N. op het zand zitten, alles verloren hebben (misschien bij bet. 2);
2. zie baken en schip.

< >