Gepubliceerd op 11-11-2021

vos

betekenis & definitie

m. vossen:

1. dierk. roofdier van het hondengeslacht; Lat. canis vulpes: de mannetjesvos heet vosrekel, het wijfje moervos; de gewone vos, de zilvervos; zegsw. een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken, al wordt iem. oud, de aangeboren aard verliest iem. niet; men moet vossen met vossen vangen, men moet slimheid tegenover slimheid stellen; spreekw. Als de vos de passie preekt, boer, pas op je ganzen, wantrouw de huichelaars;
2. listig sluw mens: zo’n slimme vos, geslepen vent; een oude vos;
3. bont van een vos: een nieuwe vos;
4. rood of roodbruin paard: zie goudvos.

< >