m. vijanden (letterl. hatend: 1 iem., die haat en dit tracht te uiten in daden of woorden; 2 tegenstander; iemand, die van iets afkerig is; 3 vijandelijk leger; vijandelijk volk):
1. hij is mijn vijand, hater, bestrijder;
2. een vijand van leugentaal, van het spel;
3. de vijand kwam aanrukken; Frankrijk, de geslagen vijand van Duitsland; nog: de vijand des mensen, de duivel; de boze vijand; verg. aartsvijand, erfvijand.