Gepubliceerd op 11-11-2021

uitbrengen

betekenis & definitie

onr. w.w., bracht uit, h. uitgebracht (1 naar buiten brengen; 2 fig. bekend, openbaar maken; verklappen):

1. een sloep uitbrengen, strijken;
2. een rapport uitbrengen, een advies uitbrengen; verslag uitbrengen, geven; zijn stem uitbrengen, stemmen; geen woord kon hij uitbrengen, zeggen; gij moet dit niet uitbrengen; zie raaf.