Gepubliceerd op 11-11-2021

trom

betekenis & definitie

v. trommen, trommetje; muz. cilindervormig slaginstrument, aan weerszijden met een ezels- of kalfsvel overspannen: de trom roeren, trommelen; zegsw. de grote (of: Turkse) trom roeren, veel reclame, ophef maken; met (de of: een) stille trom vertrekken, ongemerkt, eig. als soldaten, die zonder trommelslag afmarcheren; met slaande trom!

< >