Gepubliceerd op 11-11-2021

toog

betekenis & definitie

I. m. togen; boog van een gewelf; draagbalk.

II. v. togen; zie toga; wit voor den paus, violetrood voor de kardinalen, purper voor prelaten en bisschoppen; zwart voor de overige R.-K. geestelijkheid; zie soutane.

III. m. togen; Z.-N. toonbank.

< >