Gepubliceerd op 11-11-2021

steun

betekenis & definitie

m. steunen, steuntje (waarop men steunt: stut, schraag, schoor; fig. hulp, troost, verzorger; werklozenondersteuning): die zoon was haar stut en steun; steun verlenen aan; met steun van; Z.-N. steun(tje) staan of geven, iem. op zijn handen, schouders laten staan

< >