Gepubliceerd op 11-11-2021

schilderen

betekenis & definitie

I. schilderde, h. geschilderd (1 met een verflaag bestrijken, verven; 2 met verf aanbrengen; 3 met behulp van verf als [schone] voorstelling of afbeelding scheppen; met behulp van verf afbeelden, uitschilderen; 4 het vak of de kunst van schilder uitoefenen; 5 beschrijven, levendig voorstellen):

1. hij laat zijn pui rood schilderen;
2. een grote K op de wagen schilderen;
3. een heerlijk geschilderde kop; portretten schilderen; een landschap schilderen;
4. op doek, op een paneel schilderen; met olieverf, met sapverf schilderen; naar de natuur schilderen;
5. de dichter, de romanschrijver kan toestanden, karakters enz. schilderen; afgeleid van hetzelfde grondwoord als schilderen II.

II. schilderde, h. geschilderd (op schildwacht staan): wat sta jij daar te schilderen? wachten en op en neer lopen.