Gepubliceerd op 11-11-2021

positief

betekenis & definitie

1. bn., bw.; positiever, positiefst (stellig, bepaald, vast, zeker); positieve gegevens; zij is altijd zo positief, nuchter; positieve electriciteit; alg. positieve grootheden, niet-negatief; dat weet ik positief!

2. o. positieven (foto: het positieve beeld; de afdruk);
3. m. positieven (de stellende trap), Lat. positivus, m. positivi; Fr. positif.

< >