Gepubliceerd op 11-11-2021

opdoen

betekenis & definitie

deed op, h. opgedaan (1 kopen, inslaan. zich verschaffen of krijgen; vernemen; 2 te voorschijn brengen; 3 refl. te voorschijn komen; zich vertonen; 4 in orde brengen; 5 Z.-N. verkwisten):

1. turf opdoen; veel kennis opdoen; nieuws opdoen; een ziekte waar heeft hij dat opgedaan?
2. het eten opdoen;
3. het landschap doet zich op; er doen zich geen kopers op, bieden zich aan;
4. de was opdoen (meer: doen), vouwen;
5. Z.-N. zijn geld, fortuin opdoen.