Gepubliceerd op 11-11-2021

morgen

betekenis & definitie

I. m. -s; ochtendstond; het begin van de dag lopende tot de middag: het is, het wordt morgen, de morgen breekt aan; des morgens; een zomerse morgen; iemand goede morgen wensen; fig. de morgen des levens, eerste levenstijdperk;

II. bw.

1. op de dag, volgende op heden: ik kom morgen; vandaag of morgen, op de een of andere dag;
2. in het alg. in de (naaste) toekomst: de ministers van morgen of overmorgen; morgen over een week; morgen brengen! dat kun je begrijpen!
3. m. en o.; eig. wat in een morgen geploegd kan worden; verg. dagmat, -wand; oude vlaktemaat: een Rijnlandse morgen is 0.8516 ha; de Gelderse morgen is 0.318 ha.