mishandelde, heeft mishandeld; 1. iem. slecht behandelen door hem onrecht aan te doen, geweld aan hem te plegen enz., min of meer vero.: de onderdanen worden mishandeld en uitgezogen;
2. iem. lichamelijk kwaaddoen door hem. te slaan, of pijn te doen, hoe ook: dieren mishandelen; zijn vrouw mishandelen; fig. een vreemde naam mishandelen, radbraken.