Gepubliceerd op 11-11-2021

lijn

betekenis & definitie

v. lijnen, lijntje (1 lang [dun] touw, koord; 2 bepaald soort van touw, nl. dun, driestrengs touwwerk, in dikte op de trossen volgend; 3 gew. teugel; 4 gew. hengel; 5 fig. in verschillende der 4 eerste bet.; 6 streep, inz. rechte of gebogen haal of streep met pen, potlood enz.; 7 lengtemaat vero.; 8 rand, profiel, omtrek; 9 een reeks van punten, die men zich voor een bepaald doel ergens voorstelt; 10 meetk. een uitgebreidheid met één afmeting; grens v. e. vlak; weg, afgelegd door een punt, dat zich beweegt; 11 plaats, waar zich een aantal naast elkaar geschikte personen of zaken bevinden; 12 weg, waarlangs een persoon of zaak zich beweegt; 13 opeenvolging van leden ener familie; ook: de opeenvolgende reeks van leden ener familie; 14 verbinding van twee plaatsen door spoor, boot, vliegtuig, telegraaf enz.; 15 de rails enz.; ook wel: een enkele telegraafdraad of andere electrische verbindingsdraad):

1. Hoo-o-o-oh jagertje, de lijn kan wel stuk met dat horten, touw, waarmee een schip, trekschuit wordt voortgetrokken; zegsw. Langzaam (of: zachtjes) aan, dan breekt het lijntje niet, ga voorzichtig te werk, anders bederft gij uw zaak;
2. een lijn is van 15, 12, 9, 6 draden, naargelang iedere streng uit 5, 4, 3 of 2 draden bestaat;
3. hij hield de lijn strak;
4. een vis aan de lijn hebben, hengelsnoer;
5. Eén (of: dezelfde) lijn trekken, a) het eens zijn, b) op dezelfde wijze te werk gaan; iem. aan het lijntje hebben, krijgen, houden, in zijn macht hebben, krijgen, houden; iem. aan het lijntje houden, door gedurig uitstellen misleiden, aan de praat houden; met een zoet (of: zacht) lijntje, niet met geweld, met zachtheid, vriendelijke woorden;
6. papier met blauwe lijnen; op of tussen de lijnen schrijven, regels; de scherpe lijnen om neus en mond, trekken, groeven; de lijn en van de hand lezen, groeven;
7. een lijn is het twaalfde van een Rijnlandse duim;
8. de kleuren en lijnen der meubels; in grote lijnen, in hoofdtrekken;
9. de krijgsoperaties op de lijn Antwerpen-Brussel;
10. een rechte, kromme, gebroken lijn;
11. isothermen zijn lijnen, die de punten van gelijke gemiddelde barometerstand verbinden; op één (of: dezelfde) lijn stellen, gelijkstellen;
12. langs lijnen van geleidelijkheid; dat ligt geheel in zijn lijn, zijn wijze van doen, zijn richting;
13. de nederdalende lijn, van vader op zoon; de opgaande lijn van zoon op vader; de rechte lijn, rechtstreekse afstamming;
14. op de lijn Amsterdam-Utrecht; lijn 9 van de tram rijdt langs het postkantoor, de tram van lijn 9; deze lijnen berijden de N.-Z. Voorburgwal;
15. het maken van een nieuwe lijn; nog: er stonden veel paarden aan de lijn, ten verkoop, zie bet. 1.

< >