Gepubliceerd op 11-11-2021

leuk

betekenis & definitie

bn., bw. (1 gew. of vero. lauw; 2 de zaken doodkalm opnemend, met de bijgedachte aan een zekere spot; 3 aardig, drooggrappig; prettig):

1. de huid wrijven met leuk water en zout;
2. zich leuk houden, alsof men van niets weet; een leuk gezicht zetten, leuk kijken, quasi-onnozel;
3. een leuk gezegde; wat doet hij dat leuk! dat vond hij niets leuk; die is leuk, hè? het leukste is, dat; een leuke boel, gezellig, prettig.