Gepubliceerd op 11-11-2021

kriel

betekenis & definitie

1. m. en v. -en; kort en dik mens;

2. o. -en; uitschot, klein goed; kleine hoendersoort; (Z.-N.) mussenhagel, ook: viskuit; zie aardappel-, krielhaan;
3. bn.,bw.; ong.: prikkelbaar; dartel, uitgelaten; gunstig: flink, levendig; zie ook kreel.

< >