v. klissen (1 klissekruid; 2 de stekelige knop van dat kruid; 3 verwarde knoop; samengewarde massa; 4 Z.-N. haarvlecht):
1. de gewone klis, de kleine klis;
ook, klisplant;
2. de jongens gooiden met klissen; zegsw. die lui hangen aan elkaar als klissen;
3. een klis mensenhaar; 4. Z.-N. het haar in twee klissen dragen.