Gepubliceerd op 11-11-2021

jaarfeest

betekenis & definitie

o. -en (jaarlijks feest; verjaardag): het jaarfeest der koorzangers is op de feestdag v. d. H.

Cecilia, 22 November; jaargang, m. -en (1 al wat er in de loop van één jaar verschenen is van een uitgave in afzonderlijke bladen, afleveringen inz. al de afleveringen van een tijdschrift in één jaar verschenen; 2 Z.-N. tijdsverloop van een jaar):

1 deze jaargang is niet compleet;
2 Z.-N. alle jaargangen zijn dezelfde niet;

jaargeld, o. -en (1 jaarwedde vero.; 2 jaarlijkse geldelijke toelage):

1 de jaargelden der ambtenaren besnoeien;
2 de vader stond hem een jaargeld toe;

jaargenoot, m. jaargenoten (iem. van dezelfde leeftijd; student van hetzelfde jaar bet.

4); jaargenote, v. -n;

jaargetij, jaargetijde, o. jaargetij(d)en

(1 een der tijdperken, waarin het jaar wordt verdeeld: lente enz.; 2 verjaardag van iets, vero.; 3 R.-K. inz. Z.- N. jaardienst);

1 de vier jaargetijden;
2 op het jaargetij van Agnes Blok (Vondel);
3 het jaargetij van vader zaliger;

jaarkring, m. -en (twaalf maanden, tijdperk v. e. jaar [als een cirkel gedacht]; jaarkringring, z. ald.);

jaarlijks, 1 bw. (1 ieder jaar; 2 per jaar):

1 hij gaat jaarlijks op reis;
2 jaarlijks sterven van elke 1000 personen 19;
2 bn. (wat ieder jaar voorkomt; van ieder jaar, een jaar lang): de jaarlijkse afrekening, de jaarlijkse schoonmaak;

jaarling, m. en v. -en (stier, koe of paard van een jaar oud);

jaarmarkt, v. -en (markt, die eens per jaar gehouden wordt op een vaste tijd, kermis);

jaarring, m. -en (kring v. in één jaar gevormde houtlaag om het merg van de boomstam, bij een dwars doorgezaagde stam te onderscheiden);

jaartal, o. -tallen (1 het getal van het jaar; 2 lit. t. het getal der levensjaren v. iem.):

1 een der stukken droeg geen jaartal; jaartallen, chronologische tabellen bij de geschiedenis;
2 mijn jaartal klom tot volle som;

jaartelling, v. -en (het tellen der jaren tot het berekenen van de tijd, waarbij men uitgaat van een bepaald tijdpunt; tijdrekening): de Joodse jaartelling, begin: schepping der wereld; de Christelijke (of: onze) jaartelling, begin nl. de geboorte van Chr.; de Mohammedaanse jaartelling, zie hedsjra;

jaarvergadering, v. -en (algemene vergadering eens in 't jaar);

jaarverslag, o. -en (verslag omtrent de toestand van zaken, instellingen enz. over het afgelopen jaar): jaarverslag, uitgebracht door;

jaarwedde, v. jaarwedden (jaarlijkse bezoldiging).