voerde in, h. ingevoerd (1 buitenlandse goederen binnen de grenzen brengen;
2 in zwang brengen, in gebruik doen komen; 3 in werking doen treden; instellen; 4 iem. op een bepaalde wijze voorstellen, ten tonele voeren enz. eig. en fig.):
1 sigaren invoeren
2 een gebruik invoeren, een nieuw woord invoeren;
3 belastingen invoeren, een wet invoeren;
4 iem. sprekende invoeren;
invoering, v. invoeringen.