v. graten (kantig gebeente inz. van vis; een deel er van): een snoek zit vol graten; mager als een graat, broodmager; zegsw. rood (of: niet zuiver) op de graat zijn, als een vis, die niet fris meer is, fig. niet eerlijk, niet vertrouwbaar; rood op de graat, socialist; van de graat vallen, a) sterk vermageren, b) in zwijm vallen, c) zeer hongerig zijn; geen graten in iets vinden, geen zwarigheid in zien; met een graat in de keel commanderen, d. i. met schorre stem; Z.-N. er zijn graten in, het is niet zuiver op de graat.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk