Gepubliceerd op 11-11-2021

gomelastiek

betekenis & definitie

o., in bet. 3 en 4 gomelastieken (eig. veerkrachtige gom: 1 gestold sap van de gomboom: caoutchouc: 2 geprepareerde caoutchouc, vlakgom: 3 een stukje vlakgom: 4 een band van of met caoutchouc, elastiekje):

1. gomelastiek, 81 balen verkocht, gevulcaniseerde gomelastiek;
2. met gomelastiek iets uitvegen:
3. reik me je gomelastiek eens:
4. het gomelastiekje van de hoed is gesprongen.

Opm. In bet. 2 en 3 meestal gom: in bet. 4 elastiek.