I. bn. (1 ernstig v. gemoed; nauwgezet v. geweten; 2 zich door het gemoed latende leiden meer dan door het verstand; 3 teergevoelig; goedhartig; 4 blijk gevende van een ernstig gemoed; blijk gevende, dat men zich laat leiden door de inspraak van het gemoed: blijk gevende van goedhartigheid): 1. gemoedelijke, godvruchtige mensen;
2. meer krachtig dan gemoedelijk;
3. een gemoedelijke oude;
4. een gemoedelijk onderzoek v. h. geweten; met gemoedelijke ernst;
II. bw. (ernstig, rustig): hij sprak gemoedelijk.