Gepubliceerd op 11-11-2021

gemaal

betekenis & definitie

I. m. -s en gemalen (echtgenoot, in hogere kringen): de Prins Gemaal.;

II. o. (afleid. van malen, zeuren; gezanik); dat is een gemaal zonder einde;

III. o. in bet. 2 gemalen (1 het telkens of aanhoudend malen; 2 molen of verschillende molens samen, dienende om de stand van het water in en om een polder of waterschap te regelen; 3 het graan, bestemd om tot meel gemalen te worden en dat onderworpen is aan accijns; 4 belasting op het gemaal):

1. dat gedraai en gemaal der molens maakt me ziek;
2. de slechte inrichting van het gemaal; gemaalkolk;
3. de belasting op het geslacht en gemaal;
4. de pachter van het gemaal.

< >