o. -en (1 het zich bedienen, het bezigen van, inz. met de bijgedachte van herhaling of duur; 2 een in zwang zijnde wijze van doen; gewoonte inz. wat betreft het maatschappelijk, huiselijk leven en verkeer):
1. het gebruik van een potlood,van een woordenboek; ten gebruike geven, afstaan, toevertrouwen; inwendig en uitwendig het gebruik van de tijd, d. i. het besteden; het herhaald gebruik van een woord, bezigen; het gebruik van vlees, nuttigen, genot; een goed gebruik maken van; in gebruik hebben, gebruiken (voortdurend); ten gebruike van; voor dagelijks gebruik; het gebruik van een ongeoorloofd middel, aanwending; van iems. aanbod gebruik maken, het aannemen of zich laten welgevallen;
2. een oud gebruik; een gebruik invoeren, in zwang brengen, afschaffen; een plaatselijk zeden en gebruiken; nog: buiten gebruik zijn, komen, raken, niet meer in zwang zijn, komen, raken; in gebruik zijn; het gebruik beslist in de taal.