Gepubliceerd op 11-11-2021

fel

betekenis & definitie

bn., bw.; feller, felst (1 een eigenschap, door het bepaalde woord uitgedrukt, in hoge mate bezittend: hevig, sterk; 2 minder sterk dan: dol, verzot op, tuk op; 3 Z.-N. flink):

1. een felle koude, felle pijn, een felle strijd, een felle honger; het wintert fel;
2. de hond is fel op zulk eten;
3. Z.-N. een felle knecht; nog: Z.-N. gij zijt een felle (Jan), pochhans.