Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- gezondheidsleer
- gezondheidsmaatregel
- gezondheidsredenen
- gezondheidstoestand
- gezondheidswet
- gezouten
- gezult
- gezusteren
- gezusters
- gezwagers
- gezwatel
- gezwel
- gezwendel
- gezwijmel
- gezwind
- gezwindheid
- gezwollen
- gezwollenheid
- gezworen
- gezworene
- ghazele
- gheisha
- Ghesellen van den spele of van der Conste
- Ghetto
- Ghibellijnen
- Giallarhoorn
- giaur
- gibbon
- gibus
- gichelen
- gichtig
- Gideon
- gids
- giebel
- giegagen
- giegelen
- giek
- gier
- gierachtig
- gierbrug
- gieren
- gierhonger
- gierig
- gierigaard
- gierigheid
- gierkabel
- gierketting
- gierpont
- gierst
- gierstroom
- giertij
- giertoom
- giervalk
- gierzeearend
- gierzwaluw
- giesgijs
- gietbui
- gietcokes
- gieteling
- gieten
- gieter
- gieterij
- gietgat
- gietijzer
- gietkanaal
- gietlood
- gietstaal
- gietvorm
- gift
- giftbeker
- giftblaas
- giftbrief
- giftig
- giftklier
- giftmenger
- giftmengster
- giftplant
- giftslang
- gifttand
- giftvrij
- gig
- Giganten
- gigantes
- gigantisch
- giggelen
- gigne
- gij
- gijbelen
- gijk, giek
- gijl
- gijlbier
- gijlen
- gijlkuip
- gijn
- gijnblok
- gijnloper
- gijpen
- gijzelaar
- gijzelen
- gijzeling
