Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- afwas
- afwaskwast
- afwassen
- afwateren
- afwateringskanaal
- afweer
- afwenden
- afwennen
- afweren
- afwerken
- afwerking
- afwerpen
- afwetend
- afwezen
- afwezendheid
- afwezig
- afwezigheid
- afwijken
- afwijking
- afwijzen
- afwijzing
- afwikkelen
- afwimpelen
- afwinden
- afwinnen
- afwisselen
- afwisselend
- afwisseling
- afwissen
- afzagen
- afzakkertje
- afzanden
- afzanderij
- afzeggen
- afzenden
- afzender
- afzending
- afzengen
- afzet
- afzetgebied
- afzetsel
- afzetten
- afzetter
- afzetterij
- afzetting
- afzichtelijk
- afzien
- afzienbaar
- afzijdig
- afzijgen
- afzijn
- afzonderen
- afzondering
- afzonderlijk
- afzouten
- afzwaaien
- afzweren
- afzwering
- aga
- agaat
- agalmatoliet
- agama
- Agamemnon
- agami
- agamie
- agapen
- agar-agar
- agaten
- Agatha
- agave
- agenda
- agens
- agent
- agent van politie
- agentschap
- agentuur
- ageren
- agger
- agglomeraat
- agglomeratie
- agglutineren
- aggregaat
- aggregatie
- aggregatie-toestanden
- aggregeren
- agio
- agiotage
- agioteur
- agitatie
- agitato
- agitator
- agitatorisch
- agiteren
- Aglaia
- agnaten
- agnosceren
- agnostici
- agnosticisme
- Agnus Dei
- agogisch