Gepubliceerd op 11-11-2021

bul

betekenis & definitie

I. v. bullen (1 ding zonder waarde, lor, inz. in h. mv.; 2 Z.-N. grauw):

1. pakje bullen bij elkaar, je spullen;
2. Z.-N. bul van volk.

II. m. bullen (stier; fig. stuurs mens).

III. bulle, v. bullen, bulletje (Lat. bulla: groot zegel aan een oorkonde; oorkonde van vorsten, academische senaten enz.; R.-K. pauselijke brief, oorkonde over een of ander onderwerp, oorspronkelijk met een loden zegel): de dokters bul halen, diploma als dokter; de gouden bul, oorkonde met gouden zegel, inz. van keizer Karel IV, over de keizerskeuze, (1350); Lat. aurea bulla.