Wat is de betekenis van bul?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bul

1) (19e eeuw) (inf.) zware, dikke jongen. Misschien naar de Leidse benaming voor een droog gebakje. Of een variant van bolle? Bul is ook een stier. De naam Bulletje is bekend geworden door het gelijknamige kinderboek (uit 1924) van A.M. de Jong. Zie ook: bulletje* bloedworst. • 't is een bul van een jongen: 't is een zware, dikke jongen. (Van...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bul

bul - Zelfstandignaamwoord 1. (zoogdieren) mannelijk rund en het mannetje van sommige andere zoogdieren en zeezoogdieren bul - Zelfstandignaamwoord 1. oorkonde bij het behalen van een academische graad 2. pauselijke oorkonde bul - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) achtste maand van het jaar, in...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bul

bul - zelfstandig naamwoord 1. mannelijk rund ♢ deze koe is nog niet bij de bul geweest 2. oorkonde bij het behalen van een academische graad ♢ zij heeft in vier jaar haar bul gehaald Zelfstandig n...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

bul

(< bul, stier), fors persoon: Toe is ze an ’t brake gegaan ... allemaal kwaaie sappen ... En as je d’r nou ziet: een bul, mensch een bul! ABRAMSZ 77.