m. bovenlanders (1 bewoner v. e. bovenland; 2 paard uit Holstein, Oost-Friesland enz.; ook: vaartuig, dat de Eems of Wezer bevaart);
1. de Atjehers onderscheidt men in bovenlanders en Benedenlanders; een scheldnaam van de bovenlanders was mof, poep;
2. sterke bovenlanders.