m. borstels, borsteltje (1 een dik, stijf, hard, stekelhaar op het lichaam van dieren [inz. varkens] en planten; meest in het mv.; 2 gereedschap, bestaande uit een aantal borstels dierenhaar, metaaldraad, rijsteentjes, in een blad bij bosjes samengebonden of ingeplant: schuier, kwast):
1. de borstels van het wilde zwijn rezen op; de borstels ener rups; de voorrand der blaadjes is met borstels bedekt;
2. kleerborstel, tandenborstel; penselen en borstels.