Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Xenie

betekenis & definitie

(➝ Gr. xenia = gastvriendschap) noemt men in de biologie naar Focke het verschijnsel, dat in het endosperm of in andere deelen van het zaad een verandering optreedt, die het rechtstreeksch gevolg is van de inwerking van vreemd stuifmeel. Zoo bijv. zijn al de korrels op een kolf van suikermaïs gerimpeld, op voorwaarde dat de bestuiving plaats had met stuifmeel van suikermaïs; worden echter enkele stempels van deze kolf met stuifmeel van zetmeelhoudende maïs bestoven, dan heeft de dubbele ➝ bevruchting tot gevolg, dat de dominante factor voor zetmeelhoudendheid in het endosperm werkzaam wordt, waardoor zetmeel wordt voortgebracht in plaats van in het celvocht opgeloste dextrine.

Deze zetmeelhoudende korrels zijn glad, zoodat zij op de kolf duidelijk uit de ineengeschrompelde suikermaïskorrels te onderkennen zijn. In geval van x. moet men dus niet op de volgende generatie wachten om de dominantie van een eigenschap na te gaan, wat wel het geval is voor de gewone overervingsfeiten, die het ➝ Mendelisme bestudeert.

Een gelijkaardige endosperm-xenie kon men vaststellen voor de groene tegenover de gele korrelkleur bij rogge, terwijl de reeds door Mendel waargenomen en beschreven x. van de zaadlobkleur bij de erwt geen endosperm-xenie is, doch een gevolg van de sterke ontwikkeling van het embryo binnen de zaadhuid. Door Swingle werd de term metaxenie ingevoerd om den invloed aan te duiden, die door vreemd stuifmeel op ander weefsel dan dat van het endosperm of van het embryo wordt uitgeoefend.

Een dergelijken invloed (pericarpoxenie, carpoxenie) kon Krumbholz bij appelen alleen vaststellen voor de grootte der vrucht.Lit.: A. Gr. Dumon, Genetisch Onderzoek bij rogge (in: Agricultura, 1932. 25, blz. 271-289); G. Krumbholz, Untersuchungen über das Vorkommen von Xenien und Metaxenien bei Apfeln (in: Die Gartenbauwissenschaft, 1932, 6, blz. 404-424).

Dumon.