Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Willems

betekenis & definitie

Jan Frans, Vlaamsch letterkundige. * 1793 te Boechout, ✝ 1846 te Gent. Terecht de „Vader der Vlaamsche Beweging” genaamd.

In dentijd van het Vereenigd Koninkrijk en ook nog na 1830 ijverde hij onverpoosd voor de erkenning en de waardeering van het Nederlandsch in de Zuidelijke gewesten, o.m.door de bestudeering van het groote letterkundige verleden van Vlaanderen en Brabant: Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde opzigtelyk de Zuidelyke provintien der Nederlanden (1819-’24). Hij richtte het Belgisch Museum (1837-’46) op, orgaan van de Maetschappij ter bevordering der Nederduytsche tael- en letterkunde en bezorgde verder o.m. verschillende Mnl. tekstuitgaven, w.o. vooral de Reinaert-uitgave (1836) van belang is. Vgl. ➝ Willemsfonds. Rombauts.

2° Leonard, Ned. taalkundige, die zich vooral op het gebied van de Ned. taal- en letterkunde verdienstelijk heeft gemaakt. * 27 Jan. 1864 te St. Joostten-Noode, ✝ 26 Sept. 1938 te Gent. Zijn Reinaertstudiën verwierven hem den doctorstitel honoris causa aan de universiteit van Amsterdam. Ook zijn Elckerlyc-Studiën dienen geroemd. Er is haast geen werk van de Middelnederlandsche Letterkunde, waartoe hij niet een of andere critische, soms zeer vernuftige, bijdrage heeft geleverd. Sedert 1919 was hij lid der Kon. Vlaamsche Academie. V. Mierlo.

Lit.: Hulde aan L. W. (ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag, door de Kon. VI. Academie uitgegeven, met volledige bibliogr., van dr. Roemans, 1934).

3° Pieter C. H., Ned. taalkundige. * 6 Jan. 1840 te Maastricht, ✝ 23 Febr. 1898 te Leuven. W. studeerde, na zijn voorbereidende studies te Maastricht, aan de universiteiten van Leiden, Parijs en Berlijn. Sedert 1864 hoogleeraar te Leuven in Lat. letterkunde en Rom. oudheden. W. was een der voormannen van de Vlaamsche beweging, organisator van het Davidsfonds en eerste voorzitter van de Kon. Vlaamsche Academie, opgericht op 8 Juli 1886. Hij was lid van talrijke geleerde genootschappen. Thewissen.

Lit.: in: Jaarboek der Kon. VI. Acad. (1909).