algen (Phycophyta), vormen in sommige systemen een hoofdafdeeling; in het plantensysteem (→ Systematiek) van Wettstein behooren zij tot verschillende hoofdafd. nl.: Zygo-, Phaeo-, Rhodo- en een deel van de Euthallophyten. Zij zijn echte waterplanten of komen minstens in een vochtige omgeving voor, uitgezonderd de wieren, die in korstmossen gevonden worden.
De meeste van de 8000 soorten worden in zeeën gevonden als plankton of op voorwerpen in het water tot 300 m diep. Zij komen over de geheele aarde voor bij de roode sneeuw en in warmwaterbronnen, doch het meest in de gematigde streken.
Behalve bij de korstmossen vindt men ook symbiose met dieren bijv. Zoöchlorella.De voortplanting bij de wieren heeft op zeer verschillende wijzen plaats. Ongeslachtelijke vermenigvuldiging geschiedt door zoösporen, ook planosporen genoemd; deze bewegen zich actie✝ in tegenstelling tot de aplanosporen, die door beweging in het water verplaatst worden. Geslachtelijke vermenigvuldiging heeft plaats door gameten, die zich beide bewegen (planogameten) of waarvan er een geen beweging vertoont. Zijn beide onbeweeglijk, dan worden zij aplanogameten genoemd. Zie verder → Bruin-, Blauw-, Groen-, Kiezel-, Krans- en Roodwieren. Bouman.