Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Soembawa

betekenis & definitie

1° Eiland van de res. Timor en Onderhoorigheden, Ned.-Indië (XVIII 432 E7).

Opp. ruim 13 000 km2; met de omliggende eil. 14 739 km2. 315 512 inw. (1930). Het is zeer onregelmatig; de kusten zijn een aaneenschakeling van groote inhammen en vooruitspringende punten; men zou het eiland kunnen beschouwen als twee groote schiereilanden, door een landengte verbonden.

De grootste baai is de Saléh-baai, de baai van Bima de belangrijkste. Voornaamste bergtoppen: de Tambora, 2 850 m (beruchte uitbarsting in 1815), de Sangenges, 1 695 m; de Aroe Hasja, 1676 in, en de Goenoeng Maria, ruim 1 500 m.

De bevolking behoort tot de Maleische groepeering, maar aan de kusten hebben de vreemdelingen grooten invloed. De geheele bevolking schijnt Mohamm. te zijn behalve de animistische Dooe Donggo’s en de Dooe Kolo’s.

De flora en fauna dragen een meer Aziatisch karakter. Er zijn hooge wouden; in de dalen is rijke vegetatie; verder worden er uitgestrekte grasvlakten en savannen aangetroffen; in het binnenland groote kudden herten, wilde varkens en katten, slangen en krokodillen.

De veeteelt bloeit er: paarden, karbouwen en geiten. Als boschproducten hebben sapanhout en kajoe koening beteekenis.In den lateren Hindoetijd was S. onderworpen aan → Modjo-Pahit, daarna (1616) aan Goa, in 16751 schijnt het onderworpen te zijn geweest aan SeparangLombok. Dan verdwijnt het vrijwel uit de geschiedenis; wel hooren we nog van contracten met de Nederlanders in de jaren 1765,1858 en 1875, maar een eigenlijk volledig contract is er eerst in 1905. Sinds 1909 hoort S. tot de residentie Timor en Onderhoorigheden. Staatkundig bestaat S. uit de landschappen Soembawa, → Bima, Dompo en → Sanggar. Het eerstgenoemde vormt:

2° Het sultanaat Soembawa, omvattend het Westelijk schiereiland in zijn geheel, met 113 333 inw. (1930), waaronder 5 127 Boegineezen. Verreweg het grootste gedeelte van de bevolking houdt zich bezig met akkerbouw, maar bijna alle beroepen zijn op de een of andere manier vertegenwoordigd, vooral de textielnijverheid eisclit een groot percentage van de bevolking op. Het landschap wordt geregeerd door een sultan, die den naam voert van Datoe Maktar. Hem ter zijde staat een raad van drie rijksgrooten, den Datoe Ranga, den Datoe Kalibla en den Datoe Dipati. De districtshoofden hebben den titel van Demoengs, terwijl de kampoenghoofden den naam hebben van Njaka.

Voor de Kath. missie behoort S. tot het apost. vicariaat van de → Kleine Soenda-eil. (paters van Steyl), doch op dit eiland is nog geen missiepost gevestigd.

< >