Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Modjo-Pahit

betekenis & definitie

Naam van de hoofdstad van een Oud-Javaansch rijk, die gelegen moet hebben in de buurt van het huidige Modjokerto en Modjowarno. Gesticht kort vóór den inval der Chineezen in Java (1293) en door hen bevrijd van de gevaarlijke mededinging van het rijk van Kadiri, wist het jonge Modjo-Pahitsche rijk zijn gezag reeds spoedig te doen gelden in geheel O. Java.

Zijn grooten bloei beleefde het onder de leiding van de zgn. regentes, koningin Tribhoewanottoenggadewidjajawisjnoewardhani, en van haar rijkskanselier Gadjah-Mada, die het geheele gebied van het huidige Ned.-Indië het oppergezag van M. dwong te erkennen en die met de vorsten van geheel Z.O. Azië betrekkingen onderhield. In deze gouden eeuw (1330-’80) beleefde het Modjo-Pahitsche rijk een voorspoed, waarom het wijd en zijd en tot in lengte van dagen beroemd is geworden; het beheerschte de zeeën, had een omvangrijken handel, en kon daardoor groote sommen besteden aan de organisatie van den staat.

Ong. 1380 begint het verval; het blijft de geheele 15e eeuw bestaan, maar heeft tegen het einde daarvan alle macht verloren. Zijn ondergang omstreeks 1525 beteekent voor O. Java tevens het einde der hegemonie.

Vgl. -5Java (sub III, Gesch.).Lit.: Krom, Hindoe-Jav. Gesch. (1931).

< >